Texts




Over een Beeld

 

 

Dit verhaal over een beeld komt tot stand uit spijt.

Spijt, omdat ik niet veel eerder mijn werk aan anderen heb geduid.

“Zoek het maar uit”, was mijn devies. Het beeld spreekt voor zich.

Enerzijds is het waar en noodzakelijk dat zo te zeggen, anderzijds is het arrogant en gaat veel van mijn verhaal verloren.

Zonder het werk of mijn keuzes specifiek uit te leggen of te verantwoorden wil ik het in zijn totale context plaatsen zodat mijn gedachtegang enigszins duidelijk wordt.

Gaande mijn verhaal krijgt het zijn betekenis, wordt mijn werk verrijkt en geijkt.

 

Dit avontuur begon in 2013.

Ter gelegenheid van het 40-jarig bestaan van het Cultureel Centrum Strombeek-Bever nodigde Luk Lambrecht mij uit een gevel van het oude klooster (tegenover de kerk) te beschilderen. Ik koos meteen voor de frescotechniek. Een manier die al in de oudheid bekend was om muren beschilderen waarbij direct in de natte kalk gewerkt wordt waardoor de kleuren gefixeerd worden en door de tijden heen helder blijven. Die onverbiddelijke directheid sprak mij aan.

Binnen die techniek gaf ik het werk de naam “om de hoek” mee. Een fresco waarvoor ik de bakstenen ondergrond op door mij bepaalde plaatsen onbeschilderd liet.

 

Bij het ontstaan van “om de hoek” is de rode draad van dit verhaal feitelijk al begonnen.

Elk werk dat ik daarna maakte was inhoudelijk een vervolg op het vorige. Met name de werken in de openbare ruimte.

Recht tegenover de muur in Strombeek-Bever zijn twee volkscafés waar ik dagelijks na het werk binnenstapte. Men zegt wel eens dat de intrinsieke betekenis van een werk pas achteraf ontstaat. Het belang van het werk aan die muur is daar gevormd in gesprekken met de mensen die dagelijks hun pint kwamen drinken en mij op de voet volgden terwijl ik op de steigers aan het werk was.

Elke dag kreeg is dezelfde vraag; “Wat is dat wat je daar doet?”

Achteraf werd mij duidelijk wat ze daar echt mee bedoelden:”Wat stelt het eigenlijk voor?”

Vooral bij abstracte schilderijen wordt deze vraag gesteld.

“Om de hoek” was voor mij de ideale gelegenheid om mijn abstracte werk in de openbare ruimte te laten zien. Het is een manier om mensen uit te dagen, vragen te laten stellen om ze dan géén pasklaar antwoord te geven.

 

Op ”Wat stelt dat eigenlijk voor?” antwoordde ik telkens:”Het is een schilderij. Het schilderij wil ontsnappen aan een beeld.”. Dat was voor de meeste mensen onvoldoende zo niet frustrerend.

Pas aan het einde van dit project vond ik een antwoord dat de mensen duidelijk meer behaagde. Ik zei dan:”Dit is de plattegrond van al de stromen en beken die Strombeek-Bever haar naam geven”.

De ogen van de mensen werden toen blij verrast met de veel verschillende tonen blauw, kronkelend in vlekken en lijnen over de muur en om de hoek. Dat maakte mijn antwoord meteen aannemelijk.

Een regelrechte leugen. Maar met dit antwoord was men zeer tevreden en gerust.

Toen gebeurde iets onverwacht en even onwaarschijnlijk. Een man merkte op hoe mooi de manier was de rode en gele tinten zo subtiel te combineren met de blauwe en groene lijnen. Men begon effectief abstract te kijken.

Door dit voorval kwam ik tot de conclusie dat men pas op een abstracte manier naar beelden kijkt als een verhaal voorhanden is.

 

 

Met deze gewaarwording en de werkervaring aan “om de hoek” heb ik gereageerd met twee andere sleutelwerken. Drie werken die essentieel zijn in de ontwikkeling van mijn complete werk.

 

Een tweede, veel groter, fresco van ca. 12 x 15 meter maakte ik in 2019 in opdracht van de gemeente Sint Agatha-Berchem Brussel. Deze keer op de zijgevel van een privéwoning in de Kerkstraat. In tegenstelling tot “om de hoek” is deze gevel volledig met natte kalk bezet en beschilderd. Het verhaal, een fabel, als alibi voor een schilderij dat geen beeld wil zijn.

Ik noemde het : “Fabel.” (1)

 

Een reactie op mijn ervaringen volgde met een boekje dat als titel “Aura” meekreeg. Een zacht badboekje met een verhaal over een schilderij dat geen beeld kan zijn.

 

Gelderse Slenken

 

Een derde fresco sloot in 2020 het drieluik af. Het kleinste van alle drie. Een vrije vingeroefening zogezegd om de nog overgebleven kalk van de twee vorige fresco’s te verwerken, op te maken. Het is te zien op de binnenplaats van Werkplaats Walter in Anderlecht Brussel.

 

In april 2020 had ik het idee een detail van dit voorlopig laatste fresco over te zetten op doek. Het detail los van de muur krijgen vanuit de betrekkelijkheid van het beeld en dit op 25 doeken en glazen platen opnieuw op te bouwen en zodoende te schilderen. 25 verschillende schilderijen met steeds dezelfde vorm waren het resultaat.

Ik hield en houd nog steeds van het idee op voorhand een werkwijze te bedenken, deze dan uit te voeren en er dan af te blijven.

Maar ik was niet zo tevreden over de 25 schilderijen. Laten we het anders zeggen. Ik vond ze niet goed genoeg geschilderd. Er waren aspecten die mij niet zinden of waren schilderkunstig niet redelijk.

Dat was een probleem.

Voor het eerst had ik een idee uitgevoerd waarover ik niet tevreden was. Dat ik wilde veranderen.

Soms zag ik figuratie zoals de mensen in het volkscafé in Strombeek-Bever. Dan weer niet. Ik herkende de Gelderse Slenk (3). Een Nederlands duivenras dat een enigszins uitgesproken kropvorm en vlieggedrag heeft. Een beeld dat niet in al die 25 dezelfde vormen aanwezig was.

 

“Precies” is een interessant woord.

Enerzijds geeft het de nauwkeurigheid aan waarop ik problemen wil bezien en aanpakken.

Anderzijds wijst het op de vrijblijvende woorden “zoals” of “net als”.

In het Duits klinkt het even krachtiger “genau wie”.

 

Laat het net dit zijn wat het tegengestelde is van wat ik wilde. Daar waar in badboekje “Aura” het schilderij wil primeren op het beeld is dat bij de Gelderse Slenken andersom. Maar hier klopt het zo mooi. Doordat het niet zo goed geschilderd is, werd de Gelderse Slenk een figuur. Een beeld.

Het beeld als alibi voor de “niet zo goed geschilderde Gelderse Slenken”.

De titel van deze serie werken.

 

Ik bedacht de “niet zo goed geschilderde Gelderse Slenken” van medium te veranderen.

Misschien in boekvorm?

In de zomer va 2021 ging ik op atelierbezoek bij Claude Viallat in Nîmes. Claude Viallat heeft in de zestiger jaren van de vorige eeuw een sjabloon ontwikkeld dat gebaseerd is op de vorm van een enkelgewricht van een schaap. Ook bekend als bikkel van het gelijknamige spel bikkelen. (4)

Ik was geïnteresseerd in de manier waarop Viallat sindsdien maar één concrete vorm gebruikt en die steeds herhaalt. Op alles wat hij tegenkomt repeteert hij die zelfde vorm.

Wat er geschilderd wordt is voor Viallat allang geen vraag meer. Blijft de manier waarop over. Het sjabloon zelf. Want door deze werkwijze te hanteren schakelt Viallat veel aspecten van het schilderen uit. Blijft het schilderen alleen over. In die zin maakt dat van hem een minimalist.

 

Vóór onze ontmoeting was ik onrustig. Ik stelde me steeds de vraag wat ik Viallat zou gaan vertellen en vragen. Kort voor het bezoek bedacht ik hem het probleem van de “niet zo goed geschilderde Gelderse Slenken” voor te leggen. Ik maakte een sjabloon in tweevoud en ging er mee naar zijn atelier met de twijfel of ik het zou aandurven hem er een van te geven.

 

Aan het einde van een spannend en boeiend atelierbezoek stelde ik hem mijn probleem voor.

We spraken er langzaam en aandachtig over. Ik overhandigde Viallat één van de twee sjablonen van mijn “niet zo goed geschilderde Gelderse Slenken”.

 

Veel later, op een passend moment, heb ik in mijn eigen werkplaats het andere sjabloon genomen en ben er mee aan het werk gegaan. Toen ontstonden beelden die schilderkunstig veel vrijer en rijker werden. Mijn uiteindelijke “net zo goed geschilderde Gelderse Slenken”.

 

 

Different Pieces

 

De afwas is voor mij een ideaal moment om aandachtiger dan anders naar muziek te luisteren. Door de gedachteloze herhalende handeling kan ik mij extra sterk concentreren op de muziek. Ik kwam op het idee daarover een reeks performances op te zetten.

In mei 2021 ben ik begonnen met een de serie “Different Pieces”. Ik nodig telkens een andere muzikant uit samen een concert te maken. Voor elke performance maak ik voor die specifieke muzikant een sculptuur die dienst doet als afwasbak. Samen op het podium. De muzikant speelt muziek, ik was af.

 

“Different Pieces” moeten in serie uitgevoerd worden. Het is voor mij een uitgelezen kans mijn werk hoe dan ook te doorgronden.

Muzikaal gezien is de afwas een interlude, een pauzestuk. Een muzikale interval, een sfeermaker, die je van de ene naar het andere moment uitrolt. Zoals het afwassen: een moment tussen twee situaties, van vuil naar proper.

Zoals een muzikant mij vertelde:”Muziek kan gebruikt worden om het gehoor te reinigen” zoals gember tussen verschillende sushi sensaties de smaak opheft. “Oorkuisers”.

Afwassen om oren te neutraliseren en daarna weer te openen voor nieuwe indrukken.

 

Steeds op zoek naar een ander medium voor het beeld druk ik mijn “niet zo goed geschilderde Gelderse Slenken” af op badhanddoeken.

Iedere muzikant die meedoet aan Different Pieces krijgt zo’n handdoek.

 

Een artistiek probleem doorgeven aan anderen vind ik boeiend.

Juist omdat het zo aantrekkelijk en prikkelend kan zijn.

Wat ik bij Claude Viallat deed, het doorgeven van mijn probleem, trek ik door naar ‘Different Pieces’ Performances.

Door ze te transformeren naar een ander medium, wordt mijn artistiek probleem van de “niet zo goed geschilderde Gelderse Slenken” opgelost.

Geen (bad)boek maar een handdoek.

Geen schilderij meer maar een “beeldverhaal met muziek”.

 

 

 

 

(1) Bij “Fabel” heb ik mij gebaseerd op de aanpak van Tommaso Masaccio. Deze Italiaanse meester in de frescotechniek uit de 15e eeuw kon als geen ander zijn figuren integreren in zijn giornata’s (*).

In zijn “verdrijving van Adam en Eva uit het Aards Paradijs” plaatst Masaccio de rand van elke giornata exact tegen een ligische begrenzing van het naastliggende. Zo is de ruglijn van Adam de grens met het aanliggende giornata. Elke vorm in het fresco is een resultaat van die werkwijze. Alle afzonderlijke vormen die telkens in één dag gemaakt werden vormen zo een dynamische en logische eenheid.

(*) “Fresco” betekent niet anders dan “vers”. Men schildert in verse natte kalk. Pigmenten dringen in de vochtige kalk en worden zo geconserveerd. “Giorno” betekent “een dag”. Giornata is het stuk natte kalk dat zodoende in één dag beschilderd kan worden. Het volledige fresco vormt op die manier een geheel van alle giornata’s.

 

(2) Tijdens het werken aan het badboekje wist ik dat het “Aura” zou heten. Al wist ik niet precies waarom. De oorspronkelijke afbeeldingen zijn op kleine paneeltjes geschilderd,

op hetzelfde formaat als het uiteindelijk boekje. De paneeltjes had ik minimaal geprepareerd. Hierdoor zoog bij het schilderen, rondom de penseelstreken, de olie zichtbaar in de ondergrond. Toen wist ik dat de titel klopte: olieverf heeft Aura!

 

Het idee dat Aura een badboekje zou worden, vond ik een mooie gedachte. Het deed mij denken aan het geven van boeken aan je kinderen uit opvoedkundige motieven.

De functie van een kinderhandgrootte badboekje is dat je het zittend in bad leest. Dat staat in schril contrast omdat dit boekje voornamelijk verwijst naar de techniek van het schilderen met olieverf.

 

(3) De Gelderse Slenk is een van oorsprong Nederlandse sierduif. De nek staat in een S-vorm en vliegen doet hij alsof hij door de lucht zwemt met de kop naar achteren.

 

(4) Claude Viallat richtte in de zestiger jaren van de vorige eeuw de groep “Supports/ Surfaces” op. Een groep kunstenaars die het schilderij zagen als een zelfstandig begrip en daardoor op andere dragers zijn gaan schilderen. Bijvoorbeeld op zeildoek, voorbedrukte en ongeprepareerde stoffen waarbij de textuur en motieven als onlosmakelijk onderdeel van een resultaat geaccepteerd worden.


Wannes 2023




overige teksten:


VER WERK, Wannes Lecompte, 2013

ABOUT WORK, Wannes Lecompte, 2013


SCHIJNBAAR VORMELOOS, GRAPPIG EN VERHEVEN, Hans Theys, 2012

APPARENT AMORPHOUS, FUNNY AND SUBLIME, Hans Theys, 2012


SCHILDEREN,, OVERSCHILDEREN, WEGSCHILDEREN, Daan Rau, 2012

PAINTING, REPAINTING, PAINTING AWAY, Daan Rau, 2012


SCHILDEREN ALS ACCIDENT VAN HET DENKEN, Eva Steynen, 2010

PAINTING AS ACCIDENTAL THINKING, Eva Steynen, 2010


DE RARE STREKEN VAN WANNES LECOMPTE, Alart Lakke, 2008

THE STRANGE MISCHIEFS OF WANNES LECOMPTE, Alart Lakke, 2008


DE MENS ALS REIKWIJDTE VAN SCHILDERKUNST, Luc Lambrecht, 2007

MAN AS EXTENT OF PAINTING, Luc Lambrecht, 2007


COMMENT PASSER AUTOUR D'UN CARRE